Wat is de sociale netwerktheorie?
Organisaties zijn netwerken waarin medewerkers met elkaar verbonden zijn. De sociale netwerktheorie onderzoekt de relaties tussen medewerkers en analyseert de stroom van informatie. Met behulp van deze theorie kan het ontstaan, de bestemming en de route van informatie binnen een organisatie worden vastgesteld.
De sociale netwerken binnen organisaties kunnen verschillen op drie gebieden: de mate van netwerkdichtheid, de kracht van de relaties en de mate van centralisatie in een netwerk. De mate van netwerkdichtheid geeft het aantal verbindingen binnen het netwerk weer. Deze is bijvoorbeeld hoog bij een netwerk met veel gelijkwaardige interne verbindingen. De kracht van relaties gaat over de hechtheid van de verbindingen. Deze kunnen negatief of positief worden ervaren. Centralisatie in een netwerk betekent de mate waarin een netwerk georganiseerd is rondom één of meerdere centrale actoren.
De basis assumpties van de theorie
De sociale netwerktheorie gaat uit van drie basis assumpties. Actoren zijn afhankelijkheid van elkaar: in een sociaal netwerk zijn medewerkers, zaken en organisaties met elkaar verbonden door relaties. Ze zijn aan elkaar gerelateerd. Relaties zijn geleiders: in de sociale relaties vindt uitwisseling plaats van waardevolle informatie, capaciteiten en materialen. De structuur van een netwerk heeft invloed op de organisatie: de manier waarop het sociale netwerk binnen een organisatie is vormgegeven heeft invloed op de mogelijkheden voor medewerkers en teams om doelen te bereiken. De invloed van deze structuur wordt helder gemaakt in organisatieopstellingen.
Het gebruik van de sociale netwerktheorie
De sociale netwerktheorie kan gebruikt worden om sociale relaties op de werkplek te beschrijven. De theorie analyseert welke medewerkers aan elkaar gekoppeld zijn en welke patronen hieruit ontstaan. Uiteindelijk kun je ook bekijken hoe omgevingsfactoren de relaties tussen medewerkers beïnvloeden. De informatie uit de sociale netwerktheorie kan gebruikt worden om disfunctionele relaties tussen medewerkers te identificeren. Bovendien kunnen deze aangepast worden door bijvoorbeeld veranderingen in de omgeving, zoals de fysieke nabijheid vergroten.